Thijs Evers bereidde zich goed voor op zijn pelgrimage van Heemstede naar Santiago. Tijdens zijn tocht (juni-september 2021) hield hij een weblog bij, die eindigde na aankomst in Santiago. Terug in Nederland ontdekt Thijs dat de weg naar huis minstens zo lang is. Hij begint al snel weer te schrijven. André Brouwer bewerkte zijn manuscript tot dit artikel.
Tijdens het schrijven merk ik dat mijn humeur de afgelopen weken van dag tot dag verschilde. Zielsgelukkig en blij bij aankomst in Santiago; onzeker en somber de eerste weken thuis in Heemstede; rustig, opgetogen en weer voorzichtig positief na twee maanden. Aan iedereen vertel ik dat de camino je leven verandert en dat hij pas echt begint als je weer thuis bent. Ik heb inmiddels aan den lijve mogen ondervinden dat dit echt zo is. Ik heb ontdekt dat je na drieënhalve maand wandelen niet zomaar je schoenen en rugzak kunt opbergen. Die overgang is te groot. Net als bij topsport moet je afbouwen.
Geen gele pijlen
Het is vandaag bijna een maand geleden dat ik aankwam op het plein voor de kathedraal. Ik weet inmiddels dat ik de terugweg echt helemaal zelf zal moeten afleggen. Is dat erg? Op de heenweg had ik er elke dag het volste vertrouwen in dat het goed zou komen. Als ik een beetje twijfelde of als het even tegenzat, vroeg ik Sint Jacobus om een beetje extra steun. Dat werkte. Het kwam altijd goed. Ook voor mijn terugweg vertrouw ik erop dat het goed komt. Nee, sterker nog; ik weet nu dat het goed komt. Het komt namelijk altijd goed. Toch voelt de terugweg op de een of andere manier anders. Zwaarder. Het is best raar dat ik nu ben omgeven door mijn gezin, mijn familie en vrienden, maar mij toch eenzamer voel dan op de camino. Op de heenweg wist ik waar ik was en waar ik heenging. Hier thuis heb ik het gevoel mezelf kwijt te zijn. Het lijkt of ik mijzelf opnieuw moet uitvinden. Wie ben ik? Wat wil ik? Waar moet ik heen?
De eerste paar weken was ik ronduit somber. Ik had nergens echt zin in. Het was een worsteling die ik ook uitstraalde. Mijn beste vriend zei dat hij de sprankel in mijn ogen miste en mijn schoonmoeder vond dat ik er vermoeid uitzag.
Ik ben niet verdwaald, maar weet toch niet
waar ik heen moet
Zou het helpen als ik weer op pad zou gaan? Zou ik dan opleven, genieten van het avontuur en het buiten zijn? Zou dat mijn gevoel van eenzaamheid wegnemen en de pijn stillen? Ik weet het antwoord al. Aan elke wandeling komt een einde. Met andere woorden: ik moet dealen met het feit dat er iets veranderd is in mijn leven; dat ík ben veranderd en dat alles hier thuis en in Nederland hetzelfde is gebleven. In Spanje zijn er gele pijlen. Hier thuis zijn geen pijlen. Ik ben niet verdwaald, maar weet toch niet waar ik heen moet.
Halers versus brengers
Vandaag zit ik niet lekker in mijn vel. Sinds ik terug ben werd ik meerdere malen geconfronteerd met mensen die hun afspraken niet nakwamen, maar wel recht meenden te hebben op een deel van de koek zonder dat ze daar een bijdrage aan hebben geleverd. Ik zie dat gedrag in de landelijke politiek, in de vaccinatiediscussie, in mijn eigen stad en straat en helaas ook heel dichtbij, in samenwerkingsverbanden waar ik zelf deel van uit maak.
Dat gedrag duid ik altijd aan met ‘halen’. Er zijn veel ‘halers’ in onze maatschappij en weinig ‘brengers’. Dit maakt mij soms moedeloos, verdrietig en vandaag ook nog eens boos. Maar ik wil helemaal niet boos zijn. Ik ben net bijna honderd dagen lang fluitend en met een grote glimlach op mijn gezicht naar Santiago gelopen. Op de camino help je elkaar, is er solidariteit. Iedereen is gelijk, genereus, je deelt alles met elkaar: bed, kleding, eten, drinken, pleisters.
Ik vind het je plicht dat wanneer het je goed gaat en je in overvloed leeft, je iets teruggeeft aan de maatschappij. Wat zou de wereld er anders uitzien als er meer mensen zouden zijn die iets kwamen ‘brengen’.
Rupsje Nooitgenoeg
Wanneer ben je gelukkig? Volgens mij ben je gelukkig wanneer je meer positieve dan negatieve gevoelens hebt. Sinds ik thuis ben, zijn er dagen dat de negatieve gevoelens de overhand hebben. Dan ben ik somber en weet ik niet waar ik met mijzelf naartoe moet. Ik heb in het verleden boekjes over ‘omdenken’ gelezen en als ik mensen tegenkwam met negatieve gedachten, zei ik: ‘Als je dat kunt denken, kun je ook best het omgekeerde denken.’ Maar nu ik dit zelf in de praktijk moet brengen, blijkt het best lastig.
Tijdens mijn wandeling heb ik bedacht dat ik eenvoudiger wil leven. Niet dat mijn leven vóór deze wandeling zo megalomaan was, maar als ik eerlijk ben bij tijd en wijle toch wel over the top. Ik houd van lekker eten en een restaurant met een ster bezoeken vind ik heel gewoon. Als ik een leuke plek op aarde zie, koop ik een ticket en vlieg erheen. Zie ik mooie wijn, dan koop ik via internet minimaal twee dozen. Als whiskyliefhebber had ik op een gegeven moment veertig verschillende whisky’s in huis; voor alles pakte ik de auto en alle klussen in en om het huis líet ik doen.
Hier thuis heb ik het gevoel
mezelf kwijt te zijn
Tijdens mijn wandeling ging dat anders. Toen moest ik alles zelf doen: je moet alle stappen echt zelf zetten, de weg zoeken, eten kopen, je wasje doen en onderdak regelen. Maar als je dan aan het einde van de dag met een biertje de overwinning van die dag viert, is het gevoel van dankbaarheid groter dan de wereld. Soms is er zelfs sprake van euforie.
Als ik nu wijn wil kopen, laat ik die niet meer bezorgen door een mijnheer in een busje maar ga ik die zelf halen. Ik wil überhaupt geen busjes meer aan mijn deur en in mijn kast staan nog maar twee flessen whisky. Maakt dit alles mij gelukkiger? Jazeker. Ik geniet meer, omdat ik met meer aandacht leef. Ik ben oprecht dankbaar voor wat mij wordt gegund.
Eenvoudiger leven levert mij positieve energie op. Ooit was ik Rupsje Nooitgenoeg, maar tijdens mijn wandeling realiseerde ik mij dat ik ook met minder toe kan. Soms dreigde ik zelfs helemaal niks te hebben; geen slaapplaats en geen eten en dat was helemaal niet erg, want mijn medepelgrims en ik hadden elkaar.
Diner uit een blikje
Deze week mocht ik weer eens gaan koken bij mijn kookclub in Amsterdam. Ik kook daar al meer dan vijftien jaar, op hoog niveau, met een groep van zeventien mannen elke maand een zesgangenmenu. Het voelde als een warm bad weer terug te zijn in de keuken. Het was erg gezellig, de ingrediënten en de wijnen waren geweldig. Maar ik merkte dat ik moeite had met de overdaad. De Chef had gevraagd of ik, voordat we zouden gaan koken, een uur wilde vertellen over mijn wandeling. Ik vertelde hun onder meer over die avond dat er niks te eten was, tot ik uiteindelijk in een keukenkastje een blikje ravioli vond. Dat ik mij dat diner herinner als het mooiste en lekkerste van mijn hele wandeling. Daar kan geen zesgangenmenu van mijn kookclub tegenop. Mijn kookvrienden moesten daar om lachen. Voor hen was mijn verhaal een geestige anekdote, maar voor mij was het een dierbare herinnering aan het moment dat ik moederziel alleen was in de herberg van Sorigny en ik simpelweg dankbaar en gelukkig was met niks meer of minder dan dat ene blikje ravioli.
Nu ben ik weer thuis in Heemstede en is er weer sprake van overvloed en rijkdom. Het ontbreekt mij aan niets en toch lukt het mij niet om dat eerdere gevoel van dankbaarheid terug te halen. Ik schaam mij daarvoor. Het voelt ondankbaar en dat wil ik helemaal niet zijn. Op momenten dat ik mij bewust ben van dat gebrek aan dankbaarheid, overheerst een gevoel van eenzaamheid.
Onderzoeksvraag
Mij is vaak gevraagd of de pelgrimage mij gebracht heeft wat ik ervan verwachtte. Alsof ik met een onderzoeksvraag op pad was gegaan. Ik formuleer het liever zo: wat wil ik doen met de rest van mijn leven? In grote lijnen kom het hierop neer: graag wil ik hechte en betekenisvolle relaties onderhouden met de mensen om mij heen. Ik wil een zinvolle bijdrage leveren aan de maatschappij, zodat deze een beetje mooier wordt. Ik wil positief in het leven staan en plezier hebben. Waar mogelijk zal ik anderen die minder fortuinlijk terecht zijn gekomen belangeloos helpen hun leven weer op de rit te krijgen. Ik ga stoppen met bepaalde zaken en sommige ga ik anders aanpakken. Ik heb bijvoorbeeld mijn kookclub opgezegd; het was leuk, maar het past niet bij de wens eenvoudiger te gaan leven. Ik ben gestopt als mediator; ik stopte er veel energie in, maar het leverde nauwelijks iets op. Ik ben opgehouden met mijn werk in het commerciële vastgoed en richt me nu op het herbestemmen van monumentaal vastgoed. Dus niet bouwen, maar gebruikmaken van wat er staat en zo Nederland een beetje mooier maken. Ik wil nog meer oog hebben voor iedereen die het minder of niet heeft. Zelf wil ik ook van alles een beetje minder hebben, minder verkwistend leven. Minder vlees eten, minder autorijden, niet meer vliegen. Niet gaan voor meer geld, maar genoegen nemen met wat ik echt nodig heb.
Als ik terugkijk op mijn wandeling denk ik dat ik – zonder dat ik mij daarvan bewust was – op pad ben gegaan om contact te maken met mijn diepere verlangens. Met de apostel aan mijn zijde is het uiteindelijk goed gekomen. Ik ben weer thuis.
Dit artikel verscheen eerder in de Jacobsstaf , kwartaalblad van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob.